zondag 24 maart 2013

Van boek naar E-book



Ik heb em! De E-reader. Gekocht van de boekenbonnen die ik heb gekregen tijdens mijn 12,5-jarig jubileum bij het ND. Ik ben mijn eerste boek erop aan het lezen: ‘Zomerhuis met zwembad’ van Herman Koch.
4 Gb kan erop. Dat zijn ruim 6000 boeken. (Ik weet dat omdat mijn zoon mij een illegaal zip-bestandje toeschoof met 6000 Nederlandstalige en 14.000 Engelstalige boeken. Ik ga overigens E-boeken gewoon kopen.) Die 6000 ga ik niet halen. Als ik 90 mag worden en één boek per week lees haal ik de 2000. Maar ik lees geen één boek per week. Althans, voorheen niet. Maar met een E-reader misschien wel. Want het leest wel heel gemakkelijk, hoor! Dat ding neemt amper ruimte in. Eén druk op de knop en je leest verder waar je gebleven was. Eén korte duimbeweging en de bladzijde is omgeslagen.

Ik hoorde gisteravond Kees van Kooten op het Boekenbal spreken over het lezen van boeken. Over de ‘nadelen’ van E-book-lezen. ‘Mijn generatie’ zei hij steeds. Ik ben één generatie jonger en ik zie alleen maar voordelen. En ik ben al 51!

Ik voorspel: over tien jaar worden er amper meer boeken meer gedrukt.

En toch...

Vrijdagmiddag ontving Peter Bergwerff ter gelegenheid van zijn 40-jarig jubileum bij het ND en zijn vertrek uit de hoofdredactie een exemplaar van ‘Wat is de hemel?’ van K. Schilder. “Het is een eerste druk”, hoorde ik Jurn de Vries, oud hoofdredacteur ND, naast mij zeggen. Hoorde ik iets van ontzag in zijn stem? Maar toen bleek dat in het boek – er was daarvoor een gat gesneden in de bladzijden – zich het eigenlijke cadeautje bevond. Wat dat was doet nu niet ter zake. “Oeps!” dacht ik, “Zomaar snijden in een eerste druk van zo’n voornaam werk...” Maar – gelukkig – thuisgekomen zag ik op www.boekwinkeltjes.nl dat die eerste druk voor € 3,00 wordt verkocht...

Wat ik maar wil zeggen is dat dát ook allemaal gaat verdwijnen. Al die dingen rond een papieren boek. De geur, het kaft, de druk, de meerwaarde van een eerste druk, de layout, de cover, het linnen, de snede.

Laat ik ook dat maar positief duiden: het kan niet anders of de focus zal verschuiven naar de inhoud van een boek. De boodschap. Wat heeft hij of zij mij te vertellen? Welk verhaal doet hij of zij mij cadeau? Wat wil hij of zij mij leren? Van welke creatieve gedachten wil hij of zij mij deelgenoot maken? Het boek, ontdaan van al z'n bibliofiele franje.

En misschien gaan mensen nu wel méér lezen. Omdat het zo makkelijk verkrijgbaar is. ‘Wat is de hemel’ is zelfs gratis digitaal beschikbaar op www.dbnl.org! Welke geschreven schatten zijn er niet - veelal gratis - beschikbaar voor onze kinderen? Laten we ze daar op wijzen. Stuur ze maar een linkje. Trek hen uit de één-mobielscherm-grote-teksten naar het paradijs van de literatuur of de theologie of de hobby of de wetenschap of de ... Vul maar in.

Maar misschien is ook bovenstaande gedachtengang over tien jaar al weer ingehaald door de realiteit van alledag... Dat zij dan zo. Gods Werkelijkheid blijft ook dan hún werkelijkheid. Zij hebben er mee te dealen. Op hún manier...

zaterdag 9 maart 2013

Zwart-wit of full colour



Mooie reportage over de band Elbow op VPRO zaterdagavond. Ik begon te kijken toen het al bezig was en viel midden in een repetitie van een van hun songs. Wow, dat klinkt goed, dacht ik meteen. Dat klinkt compleet. Dat klinkt doordacht. En daarna hoorde ik de afzonderlijke bandleden spreken over hun muziek. Niet gefocust op hun eigen partijtje binnen de song maar gefocust op de vraag: hoe kan ik met mijn instrument de juiste bijdrage leveren aan deze song. En dat zei niet één van de bandleden, nee, dat zeiden ze allemaal. Dat was ‘beleid’.
Dat deed me denken aan een reportage op een ander net, die ik dit weekend gezien had. Over een top-modeontwerper. Het was geen mode-ontwerper die het zei maar een componist  Hij zei zoiets als: ik heb van haar geleerd om in het kunstwerk te kruipen, drie dimensionaal.
Dat vind ik een mooie gedachte. Dan is alles gericht op het eindresultaat, het kunstwerk.
En nu denk ik: ik waardeer dat omdat het een afspiegeling is van hoe ik tegen het leven van een mens aankijk. Ook van een christen. Niet gericht op jezelf. Maar op het geheel, iets buiten jezelf dus. Het is een tegennatuurlijke beweging. Je moet snijden in jezelf. Ten bate van het eindresultaat.
Maar hoever gaat dat? Dat ben ik nu aan het uitvogelen. Totale wegcijfering van jezelf? Misschien wel. Maar misschien is dat de verkeerde focus. Misschien moet de focus simpelweg liggen op ‘goed doen’. Goed doen in de ogen van God. Punt. Meer wordt niet van mij gevraagd. Vogel dat maar eens uit! Vanuit Gods perspectief goed doen op aarde.
Toen ik van puber adolescent werd was mijn grootste mijlpaal te ontdekken dat niet ikzelf het centrum van universum was maar God. Dat was mijn eerste bekering.
Ik moest dus gaan dienen. Nee, zei mijn totale karakter. Je hebt toch nog wel bepaalde rechten. Je hebt er recht op niet gekwetst te worden. Ook heb je recht op een bepaalde mate van wraak. Je hoeft niet alles over je kant te laten gaan. Er zijn grenzen. En dus hanteerde ik die. Veelal onbewust: m’n karakter bepaalde die grenzen zonder al te veel moeite van mezelf.
Maar voldeed dit? Voldoet dit? Ik moet concluderen: nee.
De veelal onbewuste kwetsingen van anderen zijn te sterk. Ik kan er niet tegenop. Ik kan er niet tegenop met m’n theorie. Larry Crabb leerde me: als een ander jou kwets dan moet jouw voornaamste zorg zijn het feit dat hij zondigt en niet jouw gekwetste gevoel.
Dat lukt me dus niet. Soms wel maar meestal niet.
Dat heeft alles te maken met liefde. De meest pure vorm van liefde is volgens mij je inspannen je zo te gedragen dat de ander minder zondigt. Minder zondigt in het algemeen, en, meer in het bijzonder, tegenover anderen en nog meer, tegenover jou. Met als doel: dat jij meewerkt aan het minder zondigen van die ander tegenover God. Dát is dienen.
Jouw eigen welzijn komt dan heel laag in je prioriteitenlijst te staan.
Dat is lastig. Dat is zo vreselijk lastig. Dat voelt voor mij als voortdurend balanceren. Als voortdurend m’n evenwicht verliezen. Voortdurend de vraag: wat is nu wijs? Mijn supergrote ego heeft daar altijd hele duidelijke antwoorden op. Maar mijn gelovige, nederige ziel – ik hou van God – mijn geweten dus, klaagt me voortdurend aan. En ik raak verstrikt in de vragen. Wat moet ik doen in deze concrete situatie? Wat moet ik zeggen in deze concrete situatie? En hoe erg is het als ik het even gewoon niet meer weet?
Zwart-wit. Ik denk in zwart-wit. God denkt in full colour. Genadige full colour. Hoop ik. Misschien ben ik geneigd om in een zwart-wit-God te geloven. Maar Jezus, Gods vleesgeworden beeld hier op aarde, was alles behalve zwart-wit. Hij was in alle opzichten kleurrijk. Ook in zijn zicht op de zondaar. Hij doorbrak juist alle zwart-wit-denken. Heerlijk! Hij geeft een heerlijke CMYK-kleur aan het leven. Dat voel ik voortdurend. Dat relativeert mijn zwart-wit-denken.
Ik droom van het kleurenspectrum van de hemel. Dat gaat rgb of cmyk nog ver te boven. Dimensies worden toegevoegd. Ongekende kleurdimensies. Hoe heerlijk moet dat zijn?
Om terug te keren tot de directe aanleiding van deze ontboezeming: ik luister naar de full colour-muziek van Elbow. Maar weet dat er meer is: rainbow-muziek. Het volledige spectrum. En nog veel meer dan dat. Al die menselijke dimensies overstijgende.
Daar verlang ik dus naar. Dat ultieme dat ons te wachten staat.
Effe doorbijten nu dus nog...
En ondertussen genieten van alle kleuren van de regenboog. Van zwart-wit tot full-colour.
Het dal van tranen wordt ooit omgevormd tot toppen van vreugde-tranen. Daar wil voor gaan.

Rijk