We leven in een kwadrantencultuur.
Teken een x- en y-as, elkaar snijdend in coördinaat (0,0) en
je hebt vier kwadranten.
Zet bij beide assen een adjectief en verzin vervolgens bij
elk kwadrant een paar kernwoorden.
Ziedaar, je hebt een constructie waar je een cursusje mee
kunt vullen.
Het kan over van alles gaan. Karakters, cultuur in een
organisatie, actiebereidwilligheid, geloof, kansen/bedreigingen, tijdmanagement,
leiderschap, politieke voorkeur en ga zo maar door.
Voorbeeldje dat ik nu ter plekke verzin: humor.
X-as: plat – intelligent. Y-as: passief – actief.
Verzin zelf maar de plaatsen van de kruisjes voor de
volgende mensen: clown, de glimlacher, de moppentapper, de cabaretier, de
zuurpruim. Verzin er zelf nog maar een paar figuranten bij...
Het lekkere van kwadranten is het feest van herkenning dat
altijd optreedt.
Je ziet een complex geheel van gedachten over iets ineens
teruggebracht tot twee dimensies. En er is altijd wel een kwadrant waarin je
jezelf, je gezin, je organisatie of wat ook maar in herkent. Yes, dat ben ik!
Yes, zo werkt dat! Yes, zo gaat dat bij ons!
En tegelijk herken je ook de complementen daarvan. Ineens
lijkt de wereld eenvoudig en behapbaar. Hokjes of kwadranten, you name it. Er
is altijd wel iets veiligs of iets verlangbaars te ontdekken. En je krijgt maar
zo het gevoel van: Wow, wat een eye-opener.
Vaak zijn die kwadranten-viertallen gericht op verandering.
Ze geven behalve een status quo van een werkelijkheid tegelijk ook ideeën voor
verandering. “Kom jij maar eens uit dat kwadrantje!” als je durft. Ze geven ook
begrip voor de medemens. Ach ja, dat ben jij daar, in dat andere kwadrantje. Ik
hou van je, hoor. Mét al je afwijkingen...