woensdag 21 maart 2012

Jip en Janneke in het paradijs


Janneke is in de tuin. Janneke is blij. Ze ziet de appels aan de appelboom. Hm, lekker, denkt Janneke. O nee, ik mag er niet van eten. Dat heeft Pappa gezegd. Maar ze lijken zo lekker, die appels. O, kijk, een rups op een appel eet van de appel. Het lijkt wel of hij zegt: Hm. Lekker! Eet maar op, Janneke! En stoute Janneke pakt een appel en neemt er een hap van.
Jip kruipt door de heg. Hij is ook blij. Wat eet je? Een appel. Dat mag toch niet van je Vader? Jawel hoor, je wordt er slim van. Dat zegt die rups. Dat weet Pappa denk ik niet. En Jip neemt ook een hap. Hij kijkt naar Janneke. Wat ben jij eigenlijk raar, zegt hij. Met dat stomme rokje. En jij ook met die stomme sprietharen, zegt Janneke.
Maar dan komt Pappa de tuin in. Waar zijn jullie?, roept Hij. Maar Jip en Janneke hebben zich gauw verstopt. Ze schamen zich. Voor Pappa en voor elkaar. Hebben jullie soms een appel van de boom gegeten? vraagt Pappa aan Jip. Nee, zegt Jip, Janneke gaf mij er eentje. Je hebt zeker naar de rups geluisterd, zegt Pappa. Pappa is niet boos op Jip en Janneke maar op de rups. Stoute rups! zegt Hij. Voor straf mag jij nooit een vlinder worden. En tegen Jip en Janneke zegt Hij: En jullie zullen vader-en-moedertje-spelen nooit meer echt leuk vinden. En nu de tuin uit! Ga maar ergens anders spelen. Janneke kijkt naar haar rokje. En Jip strijkt zijn sprietharen plat. Ze rennen de tuin uit. Ze zijn niet meer blij maar bang…

Geen opmerkingen:

Een reactie posten