In de zomer hebben wij in onze achtertuin een partytent van drie bij zes meter tegen de achterkant van ons huis staan. Wij leven daar dan grotendeels. Alle maaltijden worden daar genuttigd. Bezoek wordt daar ontvangen. Het is de verzamelplek van de vrienden van m’n kinderen als een avondje gaan ‘stappen’ (‘indrinken’ noemen ze dat zelf). En het was tijdens de Heinose Pompdagen, het leukste dorpsfeest in Nederland, de plek om even op adem te komen om zich daarna weer in het feestgedruis te storten.
Met zes thuiswonende kinderen in de leeftijd van 14 tot 25 betekent dat dus vooral: heel veel gezelligheid. ‘Gezellig’, leuk woord. Het woord alleen al klinkt gezellig.
Maar wat is nou precies ‘gezellig’?
Het is ongedwongenheid. Het is ontspanning, knusheid, saamhorigheid. Uitwisseling van gedachten en plannen. Heel belangrijk ook: lachen met elkaar. Om grappen en grollen. Om voorvallen en woordspelingen. Ook discussies horen bij gezelligheid. Desnoods tot diep in de nacht. En soms lijkt zelfs een broer-zus-ruzietje bij de gezelligheid te horen…
En de mobiel? Die hoort al helemaal bij de gezelligheid. “Hier, moet je die foto zien.” “Waar blijft Matthijs? Wacht, ik app em wel even.” Er wordt een foto mee geschoten en een geschoten bok op Facebook mee getoond. En ondertussen speelt de muziek van de mobiel van een van hen via Bluetooth op de luidspreker van de Bluetoothversterker. Hifi-torens op slaapkamertjes hebben ze niet meer nodig.
Ik heb onder het blad van de tafel (model 'blank grenen' uit de tijd toen dat binnenshuis 'in' was) die in die partytent staat een verdeelstekker gemonteerd. Je raad het: voor al die opladers natuurlijk! Wordt veelvuldig en dankbaar gebruik van gemaakt.
Valt er een stilte, dan gaat er vast een dominee voorbij maar checkt men ondertussen even gezamenlijk zijn Facebook- of Twitter-account…
Mijn zoon vroeg mij laatst: “Wat is het eerste wat mensen tegenwoordig vragen als ze bij iemand op bezoek komen.” “Nou?” “Hebben jullie wifi en wat is de code?”
“Oeps, over tien minuten gaat het regenen,” (Weerplaza). “Ken je dat nieuwe album van Jason Mraz? Moet je horen,” (Spotify). “Effe een groepsapp versturen. Kijken of we vanavond nog wat gaan doen,” (Whatsapp). “Jij bent, hoor!” (Wordfeud). “Kijk, dit uitzicht hebben we ongeveer vanuit ons hotel,” (Streetview). “Hé, ik moet je nu naar het station brengen wil je trein in Zwolle nog kunnen halen,” (NS-reisplanner). “Hij heeft verkering, hè? Ik las al zoiets,” (Facebook). Ik zou nog even door kunnen gaan.
Kortom, de gezelligheid van vroeger is gewoon wat mondialer geworden, maar blijft nog even knus, genoeglijk en Hollands als op het bankje aan de voorkant van het huis (ranja doorgeven via het raam), als aan de tafel in de woonkeuken (hebben we al zoveel pinda’s geregen?), als op het skai-leren bankstel in de woonkamer (kijk, in de leuning zit een asbakje; handig, hè?).
Gezelligheid. Volgens mij kunnen ze dat alleen in Nederland. Hoezo trots?